Gemeente Amsterdam wil ook voor bestaande woningen duidelijke hittenormen
|
|
|
Internetconsultatie
De Federatie Huurders in de Commerciële Sector wijst erop dat de Wet betaalbare huur is bedoeld om misstanden in de Volkshuisvesting te bestrijden. Deze wet intrekken of uitkleden geeft het verkeerde signaal, dat de overheid er is om wetten te maken die het maken van rendement in de Volkshuisvesting boven het belang van huurders stellen.
Huurders hebben te maken met:
- Gebrekkig onderhoud;
- intimidatie die het gevolg is van asymmetrische machtsverhoudingen;
- verhuurders en beheerders die onvoldoende kennis hebben van bestaande wetgeving zoals de Overlegwet;
- slechte aansturing van onderhoudspartijen;
- beheerders die bij noodzakelijke ingrepen verwijzen naar eigenaren en omgekeerd, waardoor huurders murw gemaakt worden;
- klachtafhandeling procedures die geen rekening houden met het belang van de bewoners;
- onvoldoende controle op de uitvoering van werkzaamheden waarvoor via de servicekosten door bewoners wordt betaald;
- door huurders voor 70% betaalde huismeesters die echter niet door huurders kunnen worden aangestuurd;
- slordige inkoop van diensten, zoals ongunstige energiecontracten;
- door eigenaren afgesloten Warmte/Koelte-contracten met monopolisten die onvoldoende onderhoud plegen terwijl de eigenaar zich niet verantwoordelijk toont;
- huurders in gemengde complexen die niets in de melk te brokkelen hebben tegenover VVE’s;
- steeds wisselend, slecht geïnformeerd personeel dat de beheerstaak niet aankan;
- jaarlijkse huurverhogingen die automatisch worden doorgevoerd “omdat het mag” maar niet worden onderbouwd door transparante inzage in de boeken;
- uitholling van het WWS-puntensysteem (eerlijke prijs betalen voor kwaliteit, niet voor het cynisme van de markt waar krapte te prijs van eerste levensbehoeften bepaalt);
- mee laten tellen van de WOZ die wordt bepaald door gunstige fiscale regels in de koopsector (hypotheekrenteaftrek, belastingkorting voor expats, jubelton, enz) en zich wreekt in de bepaling van de huurprijs;
- mechanismen waardoor gereguleerde huurwoningen uit dit segment verdwijnen doordat er onvoldoende gecontroleerd wordt op instandhoudingstermijnen; enz.
Intrekken of uitkleden van de Wet betaalbare huur geeft op meerdere manieren het verkeerde signaal af, meent de Federatie Huurders in de Commerciële Sector.
De minister lijkt geen rekening te willen houden met het feit dat de “buy to let” golf, die korte termijn beleggers heeft aangetrokken, heeft geleid tot absurde huurprijzen, met name in de commerciële sector. De “markt” is gebleken niet in staat te zijn de Volkshuisvesting fatsoenlijk te bedienen. Terwijl de waardevermeerdering van dit vastgoed sterk is toegenomen, zijn de huren onnodig ook sterk toegenomen. Dikwijls met ongeloofwaardige verwijzingen naar kostenstijgingen die ver boven de inflatie zouden uitkomen.
Betrekkelijk autonome huurverhogingen staan los van het primaat van de kwaliteit, die voor alle groeperingen van huurders Betaalbaar moet zijn.
Daardoor verdwijnt tevens de incentive om woningen goed te onderhouden. En wordt de inflatie aangewakkerd, woonkosten bepalen immers met een aanzienlijk percentage de inflatie.
De voorganger van deze minister heeft een poging gedaan de ongebreidelde marktwerking te beteugelen met de Wet betaalbare huur. De wet intrekken of uitkleden geeft de korte termijn buy-to-let-beleggers het signaal dat de Overheid er is om door hen verwachte rendementen veilig te stellen. Ze dreigen, na extreem lucratieve jaren, woningen uit te ponden als de Overheid niet de gehoopte rendementen toestopt, door de eis van Betaalbaarheid te laten vallen.
Als deze uitponding ons een ding leert, is het dat Volkshuisvesting zich niet leent voor het cynisme van de markt. De Wet intrekken of uitkleden geeft het verkeerde signaal dat dit wel zo is. “De Overheid Waakt”. Over uw rendement. Niet over Betaalbaarheid van huren.
Het is de taak van de minister de Volkshuisvesting te bevorderen. Laat de Wet intact, stel eisen met betrekking tot transparantie over exploitatie en rendement.
Federatie Huurders in de Commerciële Sector. Www.federatiehcs.nl
Het roer moet om!
|
|
|
Consultatie Leegstandwet
|
|
Lid Beckerman (SP) stelt vragen aan minister Keijzer
Overleg tussen huurders organisatie en commerciële verhuurder is nog lang niet altijd mogelijk, wordt zeer beperkt gehouden of soms zelfs geweigerd. Er is veelvuldig aandacht gevraagd voor de aantoonbare misstanden hierin. Het bestuur van de Federatie heeft dit ook regelmatig aangekaart. Nu heeft de SP in de Tweede Kamer het voortouw genomen en een groot aantal indringende vragen hierover gesteld aan minister Keijzer.
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht ’Wie ruzie krijgt met huisbaas Vesteda, moet stevig in zijn schoenen staan’ (ingezonden 25 augustus 2025).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over de werkwijze van Vesteda, waarbij huurders van het complex
aan de Van Montfoortlaan in Den Haag plotseling een ontruimingsverzoek kregen, terwijl eerder verduurzamingsplannen waren gepresenteerd en er een huurdersorganisatie actief was? Acht u dit in overeenstemming met de Wet op het Overleg Huurders Verhuurder (Overlegwet)?
Vraag 2
Hoe beoordeelt u dat Vesteda juridische stappen ondernam tegen zijn eigen huurders, voornamelijk senioren, om een tijdelijke ontruiming af te dwingen, terwijl de rechter oordeelde dat de verhuurder «onvoldoende had onderbouwd dat er sprake was van dringende werkzaamheden?
Vraag 3
Herkent u het beeld dat commerciële verhuurders Vesteda in het bijzonder, vaak
een zeer formele en juridiserende houding aannemen richting huurdersorganisaties en bewonerscommissies, terwijl de Overlegwet juist laagdrempelige participatie beoogt?
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om te voorkomen dat huurders die zich organiseren voor
hun rechten, stelselmatig op hoge juridische drempels stuiten door commerciële verhuurders?
Vraag 5
Hoeveel klachten of signalen zijn bij u of de Woonbond bekend over Vesteda met betrekking tot schendingen van de Overlegwet en de omgang met huurdersorganisaties en bewonerscommissies?
Vraag 6
Acht u het wenselijk dat een van de grootste verhuurders van Nederland zich structureel onttrekt aan collectieve overlegstructuren, zoals het Vesteda Platform, waardoor huurdersorganisaties zich geïsoleerd voelen staan tegenover een miljardenbedrijf?
Vraag 7
Hoe beoordeelt u het beleid van Vesteda, waarbij de wettelijk zeer laagdrempelige, haast informele, bewonerscommissie wordt gecompliceerd door onderscheid te maken tussen ‘formeel’ en ‘informeel’, terwijl huurders tegelijkertijd actief worden aangestuurd op het oprichten van een «klankbordgroep», een overlegvorm zonder enige wettelijke rechten?
Vraag 8
Hoe beoordeelt u het beleid van Vesteda om een KvK-inschrijving te eisen voor het
verkrijgen van een minimale vergoeding, terwijl diezelfde vergoeding ook wordt uitgekeerd aan commissies die niet aan deze eis voldoen, zoals bij de bewonerscommissies Linker Rottekade en Admiraal de Ruyterweg?
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het besluit van Vesteda om de samenwerking met het Vesteda Platform, de enige huurdersorganisatie op instellingsniveau, te beëindigen op grond van onbevoegd bestuur, illegitimiteit en een enkele hofuitspraak, zonder het bestuur (dat grotendeels uit senioren bestaat) enige mogelijkheid tot herstel te bieden?
Vraag 10
Bent u bereid de werking en handhaafbaarheid van de Overlegwet te evalueren, en te
onderzoeken of huurdersorganisaties meer juridische en financiële ondersteuning nodig hebben om gelijkwaardiger het overleg met grote commerciële verhuurders te voeren?
Vraag 11
Hoe ziet u de rol van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en andere toezichthouders in het borgen dat verhuurders als Vesteda zich aan de wet houden? Beschikt de ACM over voldoende bevoegdheden om in te grijpen wanneer commerciële verhuurders huurdersrechten ondermijnen?
Vraag 12
Erkent u dat het ontbreken van een regeling voor de vergoeding van kosten voor geschillenbeslechting in de Overlegwet, in tegenstelling tot de Wet op de ondernemingsraden (WOR), waarop deze wet is gebaseerd, een juridische ongelijkheid creëert tussen huurders en verhuurders?
Vraag 13
In hoeverre erkent u dat de zaak van Vesteda tegen HBV Detroit laat zien dat het huidige hiaat in de Overlegwet kan worden misbruikt om actieve en legitieme huurdersorganisaties financieel uit te putten, en bent u bereid de wet aan te passen om de rechtspositie van huurdersorganisaties in dergelijke situaties beter te beschermen?
Vraag 14
Deelt u de opvatting van de Woonbond dat commerciële verhuurders er in de praktijk
geen belang bij hebben dat huurders zich organiseren? Zo ja, welke maatregelen gaat
u nemen om te zorgen dat huurdersverenigingen in de commerciële sector een gelijkwaardige gesprekspartner worden, zoals dat bij woningcorporaties sinds de parlementaire enquête woningcorporaties in 2014 wel het geval is?