Huurders in de vrije sector [1] zijn in tegenstelling tot huurders in de sociale sector, al jarenlang vogelvrij: geen bescherming van huurcommissie, geen toepassing van puntenstelsel en geen maximering van de huur(verhoging).
Dit kon allemaal plaatsvinden omdat, ook door (belangenbehartigers van) sociale huurders een denkbeeldige kloof is beleden tussen sociale huurders en vrije huurders die als “rijke stinkerds” werden neergezet. Dit is helemaal niet het geval en doet afbreuk aan het feit dat beide categorieën communicerende vaten zijn. Het betreft veelal huurders die (net) niet in de sociale sector terecht kunnen (of niet langer op een sociale woning kunnen blijven wachten )en toch ergens moeten/willen wonen en zo in de commerciële sector terecht komen. Ze kunnen een huur van € 800 – € 900 net opbrengen; de overgrote rest van huurders in deze sector kan een huur van € 1.000 – € 1.200 aan. Een kleine groep (veelal expats) kan een huur van € 1.400 of meer betalen.
Commerciële verhuurders zijn geïnteresseerd in hun rendement en niet in een volkshuisvestingsopdracht en hen wordt daarbij weinig in de weg gelegd. De gevolgen berekenen wij hieronder.
In onderstaande tabel een overzicht van het huurverloop in de jaren 2013-2020. De eerste regel onder de jaartallen bevat de huurgrens (grens tussen wat nog sociale sector is, alles daarboven is commerciële sector) door de jaren heen. Daaronder de huurontwikkeling van iemand die in 2013 voor € 800 per maand begon te huren in de commerciële sector; ten slotte de huurontwikkeling bij een huur van € 1.100 in 2013. Beiden huurden dus puur in de commerciële sector, waar tot 2020 de jaarlijkse huurverhoging volgens de meeste contracten CPI (inflatie)plus x procent betrof. X was veelal 4 of 5 %. In het overzicht is jaarlijks uitgegaan van een totaal verhoging van 6% over de jaren 2013-2019 en van 2,5% in 2020 (aangezien vanaf 2020 een maximering geldt van CPI + 1%).
[1] Wij gebruiken i.p.v. “vrije” sector, liever de term commerciële sector omdat de commerciële sector naast de vrije sector ook de gereguleerde sector binnen de commerciële huursector omvat.
Dit zijn de bizarre (maar helaas ook gerealiseerde) uitkomsten:
Waar de huurgrens (tussen sociale en commerciële sector) in 7 jaren gestegen is met € 56, betaalt iemand die in 2013 met een huur van € 800 slechts € 119 boven de huurgrens zat, inmiddels € 426 per maand meer dan de aangepaste huurgrens, € 1.163 per maand in plaats van € 737 (huurgrens 2020).
In de recent gepresenteerde “deal” (tussen de minister en enkele politieke partijen) leidt het maximeren van de huurverhoging tot CPI + 1% tot een impliciete acceptatie van de gestapelde misstanden in het verleden. De “deal” krijgt het aureool van beëindiging van de misstanden, maar compenseert deze niet en bouwt er op voort. Dit gaat voor de zittende huurders helemaal niets oplossen. Er moet een aanpassing komen van de in het verleden opgelegde verhogingen (hierboven weergegeven), anders zijn dit de resultaten:
Conclusie: In dit scenario hebben beide groepen te maken met een verhoging van circa € 35, respectievelijk € 50 per maand. Dat zijn aanzienlijke bedragen.
Als de CPI plus 1% “deal” wordt aangehouden en CPI 3% bedraagt per jaar
Conclusie: beide groepen hebben een enorme verhoging van circa € 49 respectievelijk € 69 per maand!
Ter illustratie: de laatste groep heeft met die € 69 huurverhoging per maand (!) een zelfde huurverhoging in euro’s als in 2014-2015 toen er nog geen “beschermings-deal” was.
Conclusie: Huidige voorstellen voor huuraanpassing compenseren in het geheel niet voor de excessieve huurverhogingen in het verleden waaronder huurders geleden hebben zoals u hierboven heeft kunnen zien. Er moet dus eerst een aanpassing plaatsvinden van de “huidige” huren, waarna pas kan worden gekeken naar huurverhogingen (en de hoogte daarvan), anders zullen huurders zich niet beschermd en gerespecteerd voelen.