Het gevolg is dat er geen huurverlaging is voor zittende huurders in het middensegment

Het nieuwe WWS brengt veel veranderingen met zich mee. De puntengrens voor liberalisatie wordt verhoogd en de punten worden anders gemeten. Dit betekent dat de huurprijzen aangepast moeten worden. Sociale huurwoningen die sinds 1 juli op een lager aantal punten uitkomen dan daarvoor, moeten per direct een huurverlaging ondergaan. Voor woningen die voor 1 juli geliberaliseerd waren maar nu binnen de sociale huurgrens vallen, geldt het overgangsrecht: deze dienen voor juli 2025 een huurwijziging te krijgen.

Echter, voor zittende huurders met een corporatiewoning die nu volgens de punten onder middenhuur valt, kan de huur pas omlaag bij een nieuw contract. Dit heeft geleid tot situaties waarbij huurders hun corporatie om huurverlaging vroegen, maar deze niet kregen. De woningcorporaties waren niet bereid de huurverlaging door te voeren omdat het niet wettelijk verplicht was.

Corporaties Parteon, Ymere en Rochdale gaven aan zich te conformeren aan de wettelijke verplichtingen en verplichte huurverlagingen met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2024 door te voeren. Echter, zonder wettelijke verplichting voeren zij geen huurverlagingen in. Dit betekent dat woningen die pas na 1 juli in het WWS vallen, alleen bij het afsluiten van een nieuw huurcontract een aanpassing in huurprijs krijgen.

De Woonbond heeft een ‘Plan voor de Volkshuisvesting’ aangeboden aan woonminister Mona Keijzer. Hierin doet de Woonbond voorstellen om op korte en lange termijn meer woningen, lagere woonlasten en een betere positie voor huurders te realiseren. Ondanks de stappen die er met de Wet betaalbare huur zijn gezet, ziet de Woonbond meer verbeterpunten voor het WWS. Zo vinden zij dat zittende huurders ook de huurverlaging zouden moeten krijgen en dat het WWS moet gelden voor alle huurwoningen.